Kenmerken van een B1-tekst
Een tekst op B1-niveau heeft de volgende kenmerken:
- Eenvoudige, gewone woorden
- Korte en eenvoudige zinnen (niet langer dan 12 woorden)
- Korte alinea’s (niet langer dan 100 woorden)
- Actieve stijl (dus geen lijdende vormen)
- Duidelijke opbouw (inleiding, kern, slot)
- Tussenkoppen, witregels en opsommingen
Als je je aan deze 6 kenmerken houdt, dan kom je al een heel eind. Maar heb je dan een echte B1-tekst geschreven? Waarschijnlijk niet. Want een tekst heeft ook samenhang nodig om begrijpelijk te zijn.
Een goede B1-tekst heeft samenhang
Samenhang zorgt ervoor dat je tekst een logisch en begrijpelijk geheel is. Dat de ene zin logisch volgt op de andere. Zonder samenhang is je tekst een verzameling losse, op zichzelf staande zinnen die geen relatie met elkaar hebben. Daarmee maak je het je lezer extra lastig. Want die moet nu zelf op zoek gaan naar de relatie tussen de zinnen. En daar zijn minder taalvaardige lezers niet zo goed in. Door je tekst samenhang te geven, help je je lezer dus enorm! Maar hoe doe je dat?
Hoe bereik je samenhang in je B1-tekst?
In je tekst zorg je op twee manieren voor samenhang:
- met verbindingswoorden
- met verwijswoorden
Verbindingswoorden in B1 zorgen voor samenhang
Met een verbindingswoord verbind je twee zinnen met elkaar. En tegelijk leg je het verband tussen die twee zinnen uit. Door het verbindingswoord snapt de lezer dat het bijvoorbeeld om een gevolg gaat, om een redenof om een tegenstelling.
Verbindingswoorden zijn: en, maar, want, als, daardoor en daarom. Je mag een zin gerust met een verbindingswoord beginnen!
Voorbeelden van een tekst met verbindingswoorden:
- Mensen houden zich beter aan de regels.Daardoor krijgen minder mensen corona. Dat is goed nieuws. Maar we zijn er nog niet. Daarom gelden er vanaf morgen nieuwe regels.
- Wij hebben uw betaling van onze factuur niet ontvangen. Daarom ontvangt u deze herinnering. Betaal de factuur voor 1 mei. Als u dat niet doet, dan krijgt u een boete.
Verwijswoorden in B1 zorgen voor samenhang
Met verwijswoorden verwijs je naar een woord dat je al eerder in je tekst hebt gebruikt. Dat doe je in spreektaal ook. Je praat eerst over ‘mijn broer’, maar hebt het daarna steeds over ‘hij’, ‘hem’ en ‘zijn’. Iedereen weet dat je daarmee je broer bedoelt. In teksten gaat het net zo. Met verwijzingen naar een eerder genoemd woord zorg je voor samenhang.
Let op: Zorg ervoor dat het in één keer duidelijk is wie of wat je met een verwijswoord bedoelt. Doe je dat niet? Dan raakt je lezer in de war.
Voorbeelden van zinnen met verwijswoorden:
- De factuur die ik u gisteren heb gestuurd, is verkeerd. Wilt u hem weggooien?
- Het formulier waarmee u zich kunt inschrijven, zit bij deze brief.
- Wij hebben u vorige maand een brief gestuurd. Daarin staat dat u een geldbedrag kunt krijgen. Wilt u dat? Bel ons dan voor 12 april.
Voorbeelden van B1-teksten
Als je zelf teksten op B1-niveau schrijft, dan kan het handig zijn om te zien hoe anderen dat doen. Deze voorbeelden van B1-teksten helpen je op weg.
Bronnen
- VMBO-teksten te simpel om te begrijpen Artikel op NEMO Kennislink over het promotieonderzoek van Jentine Land naar het belang van samenhang in eenvoudige teksten