Bepaal het taalniveau van je doelgoep
Voordat je gaat schrijven, is het goed om na te denken over het taalniveau van de mensen die je tekst gaan lezen. Kijk daarvoor eens kritisch naar je doelgroep:
- Hoe groot is je doelgroep? Zijn het 2 mensen, 200 of 200.000?
- Hoe gevarieerd is je doelgroep? Zijn het allemaal mensen met dezelfde achtergrond, opleiding en voorkennis? Of zijn er heel veel verschillen binnen de groep?
- Wat kun je zeggen over de geletterdheid van de mensen in je doelgroep? Wat voor soort teksten zijn zij gewend te lezen?
Wanneer kies je voor B1?
Hoe groter je doelgroep is, hoe groter de kans dat er veel verschillende achtergronden en taalniveaus in vertegenwoordigd zijn.
- In het geval van een grote én gevarieerde doelgroep (een brede doelgroep) is taalniveau B1 een goede keuze. Zo weet je zeker dat minder geletterde lezers je begrijpen. En voor anderen is het ook prettig lezen.
- Is je doelgroep groot, maar weet je dat er mensen in zitten die allemaal ongeveer dezelfde achtergrond en geletterdheid hebben? Kies dan het taalniveau dat daarbij past. Dat kan variëren van B1 tot C2. Lees hier meer over de verschillende taalniveaus.
- Schrijf je voor een kleine doelgroep? Dan kun je waarschijnlijk goed inschatten hoe het met het opleidingsniveau en de achtergrond van je lezers zit. Daar kun je het taalniveau van je tekst redelijk nauwkeurig op afstemmen.
Deze site is niet in B1 geschreven
Misschien was het je al opgevallen: de teksten op deze website zijn niet geschreven op taalniveau B1. Dat is een bewuste keuze. Deze site is namelijk gericht op een specifieke doelgroep: communicatieprofessionals en (overheids)tekstschrijvers. Voor hun werk lezen en schrijven deze mensen dagelijks teksten op taalniveau B2 en hoger. Voor die doelgroep hoeven we de teksten op deze site dus niet op B1-niveau te schrijven.
In deze gevallen gebruik je B1
- Op de website van een gemeente staat een tekst over hoe mensen een nieuw paspoort kunnen aanvragen. Doelgroep: alle inwoners van die gemeente. Een groot en gevarieerd lezerspubliek dus. Kies daarom voor een tekst op taalniveau B1.
- De gemeentelijke Sociale Dienst stuurt een brief naar een aantal uitkeringsgerechtigden die voor een speciale regeling in aanmerking komen. Doelgroep: klein en specifiek. Deze mensen bereik je het beste met een tekst op taalniveau B1.
- De Rijksoverheid wil alle inwoners van Nederland informeren over de manier waarop ze kunnen stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Er verschijnt onder meer een paginagrote advertentie in alle landelijke en regionale dagbladen. Doelgroep: alle stemgerechtigden in Nederland. Een enorm grote en gevarieerde groep. Een advertentietekst op B1-niveau is dus zinvol.
In deze gevallen gebruik je geen B1
- Het digitale jaarverslag van een landelijke beroepsorganisatie. De doelgroep is redelijk groot en waarschijnlijk niet heel gevarieerd. Dit jaarverslag is prima op B2-niveau te schrijven.
- Een artikel in een vakblad over een gespecialiseerd onderwerp. De grootte van de doelgroep is hier minder belangrijk dan de achtergrond: waarschijnlijk zijn alle lezers van dit blad bekend met vaktermen en diepgravende materie. Hier is C1 (of zelfs C2) een goede keuze.
- Een uitnodiging voor de jaarlijkse ledenvergadering van de vriendenvereniging van een museum voor moderne kunst. Doelgroep: klein en specifiek. Waarschijnlijk zijn de mensen in deze groep gewend om ingewikkelde teksten te lezen. In dit geval is B1 dus niet nodig en kun je kiezen voor B2 of C1.
Wat is B1?
B1 staat voor eenvoudig Nederlands. Als je teksten op B1-niveau schrijft, dan maak je het je lezer makkelijk. Hier vind je voorbeelden van teksten op B1-niveau.